Pathologische onderzoeken

Cytologie (celonderzoek)

Celmateriaal wordt verkregen via puncties, uitstrijken of uit lichaamsvochten. Een belangrijk voorbeeld van uitstrijken is het baarmoederhalsuitstrijkje op indicatie (indien nodig met HPV diagnostiek).

Ook kan een patiënt zelf materiaal inleveren zoals urine of sputum. We beoordelen de cellen op microscopisch niveau, dat wil zeggen op structuur en vorm om mogelijke afwijkingen te detecteren en bij te dragen aan een goed behandeladvies voor de behandelend arts.

Histologie (weefselonderzoek)

Onderzoek van kleine stukjes weefsel (biopten en excisies) of (delen van) organen die door huisartsen en medisch specialisten zijn afgenomen. Het weefsel wordt door middel van macroscopische en microscopische beoordeling onderzocht op mogelijke afwijkingen. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van verschillende kleuringstechnieken (histochemie, immuunfluorescentie en immuunhistochemie) en eventueel moleculaire technieken.

Obductie (onderzoek na overlijden)

Onderzoek van het lichaam van een overleden persoon op verzoek van een arts, met toestemming van de nabestaanden. Dit onderzoek wordt meestal aangevraagd om medische oorzaken voor het overlijden te vinden of bevestigen.

Wat is een obductie?

Een obductie, ook wel sectie genoemd, is een onderzoek naar de doodsoorzaak van een overledene. Het wordt gedaan als er meer duidelijkheid nodig is over de doodsoorzaak of om andere gezondheidsproblemen te vinden.

Een obductie kan alleen worden uitgevoerd als er sprake is van een natuurlijke doodsoorzaak of wanneer het lichaam is vrijgegeven door de gerechtelijk lijkschouwer in geval van een niet-natuurlijke dood.

Na de obductie is er meestal niets meer zichtbaar van het onderzoek. Als de overledene weinig haar op de hoofdhuid heeft, kunnen er soms sporen van een schedelobductie te zien zijn.

De bevindingen van de obductie worden vastgelegd in een rapport en teruggegeven aan de arts die de obductie heeft aangevraagd.

Wanneer wordt een schedelobductie uitgevoerd?

Een schedelobductie wordt niet altijd gedaan, maar alleen als er aanwijzingen zijn voor een neurologische oorzaak van het overlijden. Als er bij de gewone obductie geen duidelijke doodsoorzaak wordt gevonden, kan een schedelobductie alsnog nodig zijn.

Als er een hersenonderzoek wordt gedaan, moeten de hersenen 6 tot 8 weken worden bewaard voordat ze verder onderzocht kunnen worden. Dit betekent dat de hersenen niet meer in het lichaam teruggeplaatst kunnen worden en apart gecremeerd worden na het onderzoek.

Wie kan een obductie aanvragen?

Een arts kan een obductie aanvragen bij RHMDC. De arts die de obductie aanvraagt, moet bevestigen dat de nabestaanden toestemming hebben gegeven voor de obductie. Als er een schedelobductie wordt gevraagd, wordt daar ook apart toestemming voor gevraagd.

Wanneer vindt de obductie plaats?

Obducties worden bij RHMDC meestal op werkdagen uitgevoerd. Als het lichaam na 14:00 uur wordt binnengebracht, gebeurt de obductie de volgende werkdag. Als het lichaam op vrijdagmiddag wordt gebracht, gebeurt de obductie op maandag. Een obductie buiten kantooruren kan bij RHMDC alleen worden uitgevoerd na overleg met de dienstdoende patholoog.

Transport van de overledene

Het transport van het lichaam wordt geregeld via de begrafenisondernemer. Zij nemen contact op met het Mortuarium Beheer Delft van het Reinier de Graaf ziekenhuis. RHMDC voert daarna de obductie uit. Na de obductie informeert de obductie-assistent van RHMDC de begrafenisondernemer over de uitkomst.

Wat kost een obductie?

Bij het aanvragen van een obductie via RHMDC moeten de nabestaanden de kosten van het transport van het lichaam naar het mortuarium betalen. De kosten voor de obductie zelf worden door het Reinier de Graaf Gasthuis gedragen.

Wat kunt u verwachten van de uitslag van de obductie?

De uitslag van de obductie komt meestal binnen 3 maanden na het onderzoek. Soms is er al eerder een voorlopige uitslag beschikbaar. Het onderzoek van de hersenen kan langer duren.

Het obductierapport valt onder het medisch beroepsgeheim. Dit betekent dat de nabestaanden geen kopie van het rapport mogen krijgen, tenzij er een zwaarwegend belang is, zoals bij een erfelijke ziekte. In dat geval kan het rapport wel met de nabestaanden gedeeld worden.

Meer weten over onze afdeling Pathologie?